De bijstandsuitkeringen groeien weer in Nederland
Nieuws -> InformatiefBron: CBS
31-08-2016
Het aantal bijstandsgerechtigden is in het tweede kwartaal van 2016 opnieuw gestegen. Eind juni ontvingen 463 duizend personen tot de AOW-leeftijd een bijstandsuitkering. Dat zijn er 21 duizend meer dan een jaar eerder. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De stijging van het aantal bijstandsontvangers tussen juni 2015 en juni 2016 is voor ongeveer de helft te verklaren door de komst van asielzoekers, vooral uit Syrië. Asielzoekers met een verblijfsvergunning kunnen een beroep doen op de bijstand.
(Bron CBS - 2016)
Personen met een bijstandsuitkering tussen 2008-2016
Ook de aangescherpte eisen voor Wajong-uitkeringen (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) zijn van invloed op de toename. In juni 2016 zaten 7 duizend meer jongeren tot 27 jaar in de bijstand dan in juni 2015, een stijging van 16 procent. Ter vergelijking: het aantal 45-plussers met bijstand was 12 duizend (ruim 5 procent) hoger. Sinds op 1 januari 2015 de Participatiewet van kracht is geworden, hebben alleen jongeren die volledig arbeidsongeschikt zijn recht op een Wajong-uitkering. Andere jongeren met een handicap kunnen een bijstandsuitkering krijgen als zij onvoldoende inkomen en vermogen hebben. Een andere oorzaak van de stijging is de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. In 2016 is de leeftijdsgrens met drie maanden verhoogd tot 65 jaar en 6 maanden. Daardoor wordt de uitstroom uit de bijstand naar de AOW voor een aantal 65-plussers uitgesteld.
Ongeveer drie op de tien bijstandsontvangers maken gebruik van een re-integratievoorziening. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een participatieplaats, scholing of training, bedoeld om de kans op werk voor mensen met een uitkering te vergroten. Daarnaast zijn er voor werkgevers mogelijkheden om loonkostensubsidie te ontvangen bij het in dienst nemen van mensen met een uitkering. In 2015 zijn ongeveer 40 duizend personen die naast de bijstandsuitkering een re-integratievoorziening hadden, begonnen met een baan. Van hen kon een kwart het na een maand in de nieuwe baan stellen zonder verdere ondersteuning, of aanvullende bijstandsuitkering. Bijna de helft van de baanvinders had zowel een voorziening als een bijstandsuitkering.