Bijgewerkt: 28 november 2024

Kinderen gaan minder veilig met hun pincode om

Nieuws -> Informatief

Bron: Nibud
07-01-2019

Meer kinderen pinnen zelfstandig, maar gaan minder veilig met hun pincode om dan vijf jaar geleden. Dat blijkt uit het Kinderonderzoek 2018 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Zo is het percentage kinderen vanaf 10 jaar dat zelfstandig pint, gestegen van 17 naar 31 procent, maar het percentage dat de pincode uit het hoofd kent, is met 16 procent gedaald. Ouders weten bovendien minder zeker of hun kind veilig pint. In 2013 wist nog 90 procent van hen dat niemand kon meekijken als hun kind pinde, nu is dat 72 procent. Het Nibud vindt dit een zorgwekkende ontwikkeling. Veilig met geld kunnen omgaan is een vereiste voor het voorkomen van financiële problemen.

Van de kinderen van 10 jaar en ouder heeft drie kwart een bankrekening. Bijna de helft van hen heeft geen pinpas, van de andere helft heeft bijna 40 procent de pas geactiveerd. De belangrijkste reden van ouders om kinderen niet te laten pinnen is dat ze nog te jong zijn. Het Nibud vindt het belangrijk dat kinderen vanaf 10 jaar gaan leren pinnen omdat zij bijvoorbeeld op de middelbare school vaak al niets meer zonder pinpas kunnen kopen. Vanaf dat moment moeten zij zelfstandig en veilig met de pas kunnen omgaan.

Digitale geldzaken organiseren. Slechts 16 procent van de ouders kijkt samen met hun kind naar bij- en afschrijvingen. Bij kinderen van 10 jaar en ouder is dat meer: bijna een kwart.  Slechts 9 procent van de 10-plussers houdt uit zichzelf de afschrijvingen in de gaten. Het Nibud vindt het belangrijk dat kinderen leren dat het kijken naar bij- en afschrijvingen hoort bij het hebben van een bankrekening. ‘Het helpt hen bij het leren overzicht te houden over hun inkomsten en uitgaven, iets wat onmisbaar is voor het in balans houden van je financiën. Hier ligt primair een rol voor de ouders en kunnen banken hen helpen door de gegevens voor kinderen toegankelijker te maken,’ zegt  Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. Nu hebben kinderen tussen 10 en 12 jaar nog weinig mogelijkheden om hun saldo online te checken.

Foto Amstelveen
(Bron NIBUD - 2019)

69 % van de kinderen krijgt op de basisschool zakgeld. Daarvan krijgt 59 % dit op een vast moment (wekelijks of maandelijks) en 10 % onregelmatig. Dit is vergelijkbaar met 2013. Van de kinderen die zakgeld krijgen, krijgt 67 % het zakgeld per week en 19 % per maand. Ten opzichte van 2013 zien we echter wel dat kinderen van 5 tot en met 7 jaar minder vaak (regelmatig) zakgeld krijgen


Zakgeld. Net als in 2013 krijgt ook nu een derde van de kinderen geen zakgeld. Eén van de belangrijkste redenen om geen zakgeld te geven, is dat het kind geen eigen geld nodig heeft. Zakgeld kan voor kinderen echter een van de manieren zijn om zich spelenderwijs bewust te worden van de waarde van geld. Bijna 1 op de 10 ouders zegt geen geld te hebben om zakgeld te geven. Bij de kinderen van 10 jaar en ouder is dat bijna een vijfde.

Sparen. In het Kinderonderzoek ziet het Nibud dat kinderen van ouders die sparen belangrijk vinden vaker sparen dan kinderen met ouders die dat niet belangrijk vinden (62 tegen 52 procent). Kinderen die wel eens betaalde klusjes doen, maken vaker een spaarplan. Ruim een kwart van de ouders heeft nog nooit over het maken van een spaarplan nagedacht, vijf jaar geleden was dat nog een vijfde. Als onderdeel van de financiële opvoeding is het belangrijk dat kinderen leren dat het nodig is om geld opzij te zetten om grotere of onverwachte uitgaven te kunnen betalen.

Mobiele telefoon. In 2018 maken ouders eerder afspraken over wat het wel en niet mag doen met de telefoon dan over de kosten die aan het gebruik verbonden zijn. Kinderen hebben vaker dan in 2013 een abonnement in plaats van een prepaid kaart. 85 procent van de ouders neemt de kosten van het abonnement voor hun rekening. 35 procent van de kinderen heeft een mobiele telefoon, onder 10-plussers is dat bijna het dubbele: 66 procent. De mobiele telefoon is voor ouders een mooi gespreksonderwerp om kinderen te leren dat het nodig is om geld achter de hand te hebben voor het repareren of vervangen van onmisbare gebruiksvoorwerpen.

Niet met geld bezig. Het Nibud ziet dat een vijfde van de 10-plussers nog helemaal niet bezig is met geld. Dat is meer dan in 2013, toen was dat 16 procent. Onderzoek wijst echter keer op keer uit dat kinderen die van hun ouders leren hoe ze goed met geld om kunnen gaan, als volwassene minder kans op financiële problemen hebben. Goed met geld omgaan vraagt van consumenten dat zij eveneens uit de voeten kunnen met de alsmaar veranderende technologische toepassingen. ‘Ook als het gaat om financiële opvoeding, wordt op dat gebied een groot beroep op de ouders gedaan,’ aldus Vliegenthart.

Achtergrond bij het onderzoek. Het Nibud Kinderonderzoek 2018 (pdf 53 pagina’s) is mogelijk gemaakt door SNS. Er zijn 1.492 ouders van kinderen van 5 jaar of ouder ondervraagd over het financiële gedrag en de financiële situatie van hun kind. Wanneer ouders meerdere kinderen op de basisschool hadden, moesten ze de vragen voor één kind beantwoorden. Deelnemers aan het onderzoek zijn afkomstig uit een panel van Research Now SSI en hebben tussen 11 en 20 september 2018 de vragen online beantwoord.



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.