Bijgewerkt: 1 december 2024

Nieuwe landelijk programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik

Nieuws -> Informatief

Bron: Rijksoverheid
14-02-2019

Welke zorg helpt de patiënt echt en welke zorg voegt eigenlijk niks toe? Hoe onderzoeken we dat het beste? En hoe brengen we de uitkomsten van dat onderzoek in de praktijk? Dat zijn de vragen die prof. dr. Sjoerd Repping samen met medisch specialisten, patiënten, verpleegkundigen, ziekenhuizen, verzekeraars en de overheid moet gaan beantwoorden. Vanaf deze maand gaat hij vanuit Zorginstituut Nederland aan de slag als kwartiermaker van het nieuwe landelijk programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (pdf 31 pagina’s). Met dit programma wil minister Bruins ervoor zorgen dat patiënten de juiste zorg krijgen en premiebetalers niet betalen voor onzinnige zorg. De primaire focus van het programma ligt op de evaluatie van bestaande zorg in het basispakket.

Bruno Bruins: 'Uit internationaal onderzoek blijkt dat we van misschien wel de helft van de zorg die we leveren eigenlijk onvoldoende weten of het wel iets toevoegt voor de patiënt. Die uitspraak horen we ook vaak terug in de media. Maar om welke zorg gaat het dan precies? Sjoerd Repping gaat aan de slag om samen met alle zorgpartijen te onderzoeken welke zorg zinnig is en welke niet, zodat zinnige zorg geboden kan blijven worden en onnodige zorg uit ons systeem wordt gefilterd. Onnodige zorg is voor niemand goed, niet voor de patiënt en niet voor de premiebetaler.'

Foto Amstelveen
(Foto Nia Palli/VWS - 2017)

Bruno Bruins (VVD) minister voor Medische Zorg


Zorgevaluatie in hoofdlijnenakkoord. In het hoofdlijnenakkoord medisch specialistische zorg is afgesproken om medisch specialistische zorg steeds goed te evalueren. Niet alleen het evalueren is belangrijk. De uitkomsten uit zorgevaluatieonderzoek moeten ook in de praktijk worden gebracht en leiden tot het gepast gebruik van zorg. Dat wil zeggen dat patiënten zorg krijgen aangeboden waarvan bewezen is dat patiënten er ook echt profijt van hebben. Als uit onderzoek blijkt dat een behandeling niet of niet goed werkt, of dat een andere behandeling beter is, dan is het ook zaak dat deze onnodige behandeling niet langer aan patiënten wordt aangeboden.

Er worden al veel behandelingen onderzocht. Moet een gebroken pols altijd geopereerd worden of kan met gipsen worden volstaan? Hoe zinvol is dialyseren bij oudere nierpatiënten? Kunnen aambeien het beste operatief verwijderd worden of kan het net zo effectief door het afbinden met een elastiekje? Leidt de inzet van een speciale verpleegkundige bij patiënten met Parkinson tot een verbeterde kwaliteit van leven tegen gelijke of zelfs lagere kosten? Door dit soort vragen structureel te stellen en serieus te onderzoeken wordt de zorg voor de patiënt uiteindelijk beter. Sjoerd Repping wil die zorgevaluatie uitvoeren op een manier die niet tijdrovend en administratief belastend is. Bovenal zoekt hij naar uitkomsten die praktisch bruikbaar zijn.

Jaarlijks 10 miljoen euro beschikbaar. Het programma is een samenwerkingsverband van alle partijen uit de medisch specialistische zorg. Sjoerd Repping gaat het komende half jaar gebruiken om samen met alle zorgpartijen een strategie voor het programma op te zetten. In de 5 jaar daarna gaat hij actief aan de slag om het programma uit te voeren en ervoor te zorgen dat we via zorgevaluatieonderzoek steeds beter grip krijgen op de toegevoegde waarde van medisch specialistische zorg. Minister Bruins heeft hiervoor structureel jaarlijks 10 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Uit het rapport: Ruimte voor groei wetenschappelijke onderbouwing. In een studie in het Verenigd Koninkrijk naar 3000 regulier toegepaste therapieën bleek 41% bewezen effectief en 8% bewezen niet effectief. Daarnaast bleek van 51% van de onderzochte behandelingen de effectiviteit onbekend. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat vergelijkbare getallen gelden voor de Nederlandse situatie. Een indicatie hiervoor valt af te leiden uit de medische richtlijnen, waarin ruim de helft van de conclusies of aanbevelingen berusten op beperkte bewijsvoering, ofwel conclusies van niveau 3 of 4. Medisch specialisten geven aan dat er in veel van de dagelijks voorkomende klinische situaties onvoldoende wetenschappelijk onderbouwing beschikbaar is voor welk klinisch handelen het beste is. In een analyse uitgevoerd in 2015 onder alle medisch specialisten in Nederland door de Federatie van Medisch Specialisten samen met EenVandaag, gaf 61% aan in een kwart of meer van de gevallen wetenschappelijk gezien niet te weten welke behandeling de beste keuze is voor de patiënt. Ook al zijn artsen gewend om klinische beslissingen te nemen met een bepaalde mate van (on)zekerheid, waren deze constateringen toch aanleiding voor bepaalde groepen van medisch specialisten, later gebundeld door de FMS, om middels evaluatie van zorg de wetenschappelijke onderbouwing van medisch handelen te versterken.'



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.