Bijgewerkt: 1 december 2024

'Vijf-zes glazen melk per dag' = Een interview over de Hongaarse kindertreinen

Nieuws -> Informatief

Bron: Orsolya Réthelyi/Magyar Narancs
26-05-2020

Door Anita Markó
Dit is een bewerking van een interview dat oorspronkelijk in het Hongaars is verschenen in het politieke-culturele weekblad Magyar Narancs. Bron: https://magyarnarancs.hu/sorkoz/napi-ot-hat-pohar-tej-128363

Honderd jaar geleden vertrokken de eerste kindertreinen onder meer naar Nederland, waar gezinnen enkele maanden lang hulpbehoevende kinderen ontvingen die verschrikkingen van de oorlog meemaakten. Het onderzoek kwam pas kort geleden echt op gang en brengt veel nieuwe zaken aan het licht.

Magyar Narancs (MN): Lange tijd was de geschiedenis van kindertreinen alleen bekend uit familieherinneringen. Wat betekende deze actie, wat wachtte de kinderen?

Orsolya Réthelyi (OR): Na de Eerste Wereldoorlog en de revoluties was er vooral in Hongarije een enorm tekort aan van alles: voedsel, medicijnen, kolen. Hier hadden de zwaksten, dus ook de kinderen, het meeste last van. Verschillende landen hebben daarom besloten om niet alleen ter plaatse hulp te verlenen, maar ook om kinderen in nood op te nemen in het kader van een humanitaire actie, om fysiek en mentaal te herstellen van de verschrikkingen. Zo vertrok op 8 februari 1920 de eerste trein naar Nederland met 600 kinderen vanaf het Ooststation in Boedapest. Het programma groeide uit tot een brede internationale samenwerking: er werden kindertreinen gestuurd naar Zwitserland, Engeland, Zweden en vanaf 1923 ook naar België. Meer dan 60.000 Hongaarse kinderen gingen op reis, de meesten naar Nederland of België. Het doel van onze onderzoeksgroep is om deze transnationale geschiedenis te verkennen: we onderzoeken niet alleen de Hongaarse, maar ook de Nederlandse en Belgische aspecten.

Foto Amstelveen
(Foto Márton Magyari - 2020)

Orsolya Réthelyi, neerlandica en historica is universitair hoofddocent Nederlandse letterkunde en cultuurgeschiedenis, tevens vakgroepshoofd van de Vakgroep Neerlandistiek van de Eötvös Loránd Universiteit Boedapest (ELTE)


MN: Hoe durfden de ouders in de onzekere internationale situatie de kinderen naar een wildvreemd land te sturen?

OR: Er was sterke positieve propaganda in de pers, maar er was aan beide kanten ook veel bezorgdheid over. Vanuit Nederlands oogpunt bestond Hongarije praktisch niet, de landen moesten elkaar verkennen. De eerste trein kon aanvankelijk niet worden gevuld. Aan Nederlandse kant werden Duitse en Oostenrijkse kinderen al opgevangen in soortgelijke acties, dus meldden veel mensen zich als gastgezin, maar Hongaarse ouders waren bang om hun kinderen weg te sturen. Uit ons onderzoek bleek dat degene die daar toe overgingen, dat vaak deden uit wanhoop – de eerste deelnemers kwamen vaak uit vreselijke ellende. Aan de andere kant stuurden ook hooggeplaatste mensen hun kinderen met deze eerste trein mee om een voorbeeld te geven. Het verblijf van de kinderen was in eerste instantie voor zo’n drie maanden gepland, maar de gastouders vroegen hen vaak om langer te blijven. Omdat de ellende van de ouders in Hongarije ondertussen meestal niet afnam, moest in veel gevallen worden besloten dat het voor het kind beter zou zijn om iets langer in het buitenland te blijven.

Foto Amstelveen
(Bron Orsolya Réthelyi - 2020)

De omslag van het boek van G. Terlingen: Ilonka de eerste Heilige Communie van een klein Hongaartje


MN: Naar schatting bleef ongeveer een tiende van de kinderen echt in het buitenland. Wat is er met de teruggekeerden gebeurd?

OR: Elk verhaal is uniek, maar er zijn terugkerende elementen. De meeste kinderen leerden ongelooflijk snel Nederlands, maar tegelijkertijd vonden ze het steeds moeilijker om zich goed in het Hongaars uit te drukken, hun herinneringen aan hun eigen familie en vaderland werden vaak wazig. Herintegratie na hun terugkeer was vaak moeilijk. Sommigen gingen terug naar Hongarije, maar werden door hun Nederlandse pleegouders elke zomer uitgenodigd - ze voelden zich in beide landen thuis. Ook zien we dat in moeilijke historische situaties - na de Tweede Wereldoorlog, onder het communisme of na 1956 - velen direct naar Nederland vertrokken. Interessant is ook het verhaal van de kinderen die in Nederland bleven: zelfs als ze in goede omstandigheden leefden, ervoeren ze toch vaak een leemte in hun leven, ze hadden het gevoel dat hun echte familie hen had opgegeven. Ze gaven dit verdriet en deze pijn door aan hun kinderen, soms zelfs  aan hun kleinkinderen. Het was voor mij schokkend om te ervaren hoe mensen van mijn leeftijd die van de derde generatie zijn over deze leemte vandaag de dag vertellen.

Foto Amstelveen
(Bron Orsolya Réthelyi - 2020)

De omslag van het Nederlandse kinderboek van Co van der Steen-Pijpers uit de jaren 50 in de traditie van de kindertreinen: het hulpbehoevend magere 'Hongaartje' Zsigmond wordt bijgestaan door zijn Nederlandse vriend Barendje


MN: Veel mensen beweren dat de protestantse kerk de actie heeft georganiseerd.

OR: Dit is een vergissing. Aan Hongaarse zijde werd het namens de staat geregeld door de Országos Gyermekvédő Liga (Landelijke Liga voor Kinderbescherming = Liga) en waren ook staatsfunctionarissen vertegenwoordigd in de organisatie, zodat ze op ministerieel niveau contact hielden met Nederland. De OGYL had ook intensief contact met religieuze geloofsgemeenschappen, maar niet alleen met protestanten, ook met katholieken en andere groepen. In het begin werd er zeker gebruik gemaakt van het al lang bestaande netwerk van protestantse kerken van de twee landen, aan de ontvangende kant speelden katholieke groepen en civiele initiatieven een even belangrijke rol. De bepaling van de religieuze achtergrond van de kinderen was vooral belangrijk omdat in Nederland de katholieke en protestantse bevolkingsgroepen strikt gescheiden waren. Hiermee werd rekening gehouden bij de verdeling van de kinderen over de gastgezinnen.

Foto Amstelveen
(Bron Orsolya Réthelyi - 2020)

Fotocollage met Hongaarse kindertreinen uit de jaren 1920


MN: Hoe werden de kinderen geselecteerd, wie kon er gaan?

OR: In de eerste aankondigingen werden kinderen tussen de 6 en 14 jaar gevraagd, met als belangrijkste aspect de hulpbehoevendheid. Er werd een medisch onderzoek uitgevoerd om te zien of het inderdaad om een verzwakt, maar gezond kind ging. Aanvankelijk was kennis van de Duitse taal ook een voorwaarde en het was bekend dat de Nederlandse partners vooral kinderen uit de middenklasse wilden. Het was namelijk vooral de middenklasse die zich als gastouder opgaf. Hoewel men arme kinderen wilde helpen, wilde men het liefst kinderen die op hen leken, als het ware. Volgens de Nederlandse pers had namelijk de verarming van de oorlog vooral gevolgen voor de middenklasse. Aan de andere kant was in Nederland destijds veel aandacht in het nieuws voor de antiklerikale acties van de communisten in de periode van de rode terreur, dus was er aandacht voor dat de arme Hongaarse kinderen in hun eigen land hun religie ook niet konden beoefenen – dan maar hier bij ons! In de praktijk werden de gestelde richtlijnen echter vaak overschreden. Er waren ook kinderen op de treinen gezet die niet ouder waren dan twee en een half jaar, of ouder dan veertien jaar. Er werd ook al snel afgezien van de taaleisen. Na de aanvankelijke bezorgdheid werd het programma zo populair in Hongarije dat er snel wachtlijsten ontstonden. De organisatoren probeerden de verzoeken van invloedrijke families niet te veel mee te laten spelen in de selectie.

MN: De kindertreinen waren in de eerste plaats een humanitaire actie. Hoeverre gaf dit een mogelijkheid aan een land dat de oorlog verloren had om diplomatieke contacten weer op te bouwen?

OR: Primair ging het erom hulp te bieden, maar Hongarije ontdekte al snel dat dit een goede gelegenheid was om uit het internationale isolement te breken. De kinderen boden een uitstekende mogelijkheid om de gevoelens van sympathie te laten ontstaan voor dit land. En dat is precies wat er gebeurde. Niet alleen de kinderen, maar ook het land Hongarije werd geliefd bij de Nederlanders. In de jaren van de kindertreinen werd het toerisme   intensiever en ook de economische-, politieke- en culturele betrekkingen versterkten zich. Er ontstond een golf van literaire vertalingen in beide richtingen. Om een voorbeeld te noemen: er verschenen in die tijd vier geschiedenissen van de Hongaarse literatuur in het  Nederlands, en elke auteur was verbonden met kindertreinen. Tegelijkertijd begon Hongarije ook zijn klachten over de onrechtvaardigheid van het vredesverdrag van Trianon (1920) en zijn streven naar herziening hiervan te exporteren. Nederlandse nieuwberichten en Hongarije-enthousiasten namen dit vaak over als teken van liefde voor de Hongaren en steunden dit met propagandistische publicaties en meningen. Het beeld is dus erg complex: alles kreeg er een plaats in, van de puurste, door de burger geïnitieerde humanitaire hulp tot de pragmatische dagelijkse politieke doelstellingen.

Foto Amstelveen
(Bron Orsolya Réthelyi - 2020)

Hongaarse kinderen vertrekken met de kindertrein naar Nederland vanaf het Ooststation (Keleti pályaudvar) te Boedapest. (Collectie: BTM-Kiscelli Múzeum inv.nr. 13156-28.)


MN: Waarom was Nederland juist het eerste gastland?

OR: Nederland bleef in de Eerste Wereldoorlog neutraal en profiteerde zelfs financieel van de oorlog, dus de Nederlanders beschouwden het in zekere zin als hun plicht om hulp te bieden. Aan de andere kant is het een sterk onderdeel van hun zelfbeeld. Sinds de reformatie werden regelmatig vluchtelingen uit Hongarije ontvangen, dus liefdadigheid en specifiek steun geven aan de Hongaren zijn onderdeel geworden van hun nationale identiteit. In de Nederlandse kinderboeken vindt men bijvoorbeeld opvallend veel Hongaarse personages, maar circa negentig procent van deze personages is een vluchteling of hulpbehoevende. Het Hongaarse kind in nood werd een literaire topos in Nederlandse kinderliteratuur. Dit is ook de reden dat er in Nederland tegenwoordig weinig begrip voor is dat de Hongaren hekken bouwen tegen de vluchtelingen. Het wordt niet begrepen dat dit volk, wiens inwoners altijd welkom waren in Nederland in tijden van nood, zelf niets doet als iemand anders hulp nodig heeft.

Foto Amstelveen
(Bron KADOC-KU Leuven en Museum Hoogstraten - 2020)

Uiteindelijk vertrokken er tussen juni 1923 en december 1927 meer dan 40 treinen vanuit het Ooststation van Boedapest naar België. Op de foto verpleegsters die de kinderen tijdens de treinreis begeleidden in 1925


MN: Waar zijn sporen van de kindertreinen in het gedeelde geheugen bewaard gebleven?

OR: Hoewel er veel verloren is gegaan, is het materiaal verbazingwekkend rijk, kinderboeken, gedichten, liedjes, films en artefacten bewaren de herinnering aan het programma. Ik heb onder andere onderzoek gedaan naar het ontstaan van het 'Hongaarse Raam', een prachtig kunstwerk dat in het atelier van de beroemde glasschilder, Miksa Róth gemaakt is, gebaseerd op de plannen van Sándor Nagy. Dit wordt bewaard in het Koninklijk Paleis Noordeinde in Den Haag en werd gemaakt als een geschenk voor koningin Wilhelmina. Het raam werd zelfs met een kindertrein vervoerd van Boedapest naar Den Haag. Kindertreinen werden letterlijk en figuurlijk een kanaal voor culturele overdracht: ze reden regelmatig heen en weer met kinderen tussen 1920 en 1930, maar ook gastouders kwamen op bezoek met georganiseerde reizen. Natuurlijk was er ook een enkeling die van dit kanaal heeft proberen te profiteren, het gebeurde ook dat sommige begeleiders er misbruik van maakten door te smokkelen. Daarmee vreesden de organisatoren dar het programma in de pers een slechte naam zou krijgen.

MN: In persoonlijke verhalen werd Nederland vaak als Kanaän gezien, vloeiend met melk en honing. Hoe hebben de kinderen de reis ervaren?

OR: Er zijn zowel veel grappige als hartverscheurende verhalen. Zo beschrijft Barna Nagy in zijn dagboek over zijn verblijf in Nederland dat ze bij aankomst in Nederland al een vreemde gele kifli (Kipferl is een langwerpig, gebogen gebakken product dat voor het bakken tot een sikkel wordt gerold en gevormd) van een van de passagiers had gekregen, maar niet wist wat hij ermee aan moest - aangezien hij nog nooit een banaan had gezien. Het is hartverscheurend om te lezen dat sommige kinderen die uit een arme families komen, basisvoedsel zoals eieren en vlees niet herkenden. In de meeste brieven is te lezen, hoeveel extra gewicht de kinderen hebben gekregen, dat ze 5-6 glazen melk per dag krijgen – melk was in die tijd een schaars product in Hongarije – dus het werd een symbool van welzijn in het buitenland - chocolade, cacao, brood besprenkeld met een dikke laag suiker ...


MN: Waarom is deze grootschalige actie, waar meer dan zestigduizend kinderen aan meegedaan hebben juist nu een onderzoeksonderwerp geworden?

OR: Nederland nam in 1947 opnieuw Hongaarse kinderen op, maar het programma eindigde in 1948. De communistische regering heeft verklaard dat Hongarije de hulp van het buitenland, vooral het Westen, niet nodig heeft. Het programma werd stopgezet met een lelijke poging om het te diskwalificeren in het oog van het publiek: het werd bestempeld als misbruik, een zelfvoorzienend initiatief voor de kerk. Uit het archiefmateriaal van de geheime dienst zien we dat volwassenen die probeerden de contacten met Nederland blijven behouden vaak het doelwit werden van de geheime politie. Zo werd het verhaal van de kindertreinen een bewust vergeten onderdeel van de Hongaarse geschiedenis. Ons onderzoeksteam begon de actie in internationaal verband te onderzoeken zodat we met resultaten klaar zouden staan voor het 100 jaar bestaan van het programma. In 2018 organiseerde de Vakgroep Neerlandistiek van de Eötvös Loránd Universiteit een conferentie, waar Nederlandse, Belgische en Hongaarse onderzoekers elkaars resultaten konden leren kennen en bespreken. Voor deze gelegenheid hebben we een kamertentoonstelling georganiseerd en een bijbehorende tweetalige catalogus gemaakt samen met de historicus Maarten J. Aalders. Het conferentiemateriaal is begin dit jaar gepubliceerd in een boek dat in het Hongaars en het Nederlands tegelijkertijd verschenen is. Maar we vonden het al op de conferentie van 2018 belangrijk om ook de nazaten van de kindertrein kinderen uit te nodigen, en niet alleen de onderzoekers, om meer te weten te komen over de individuele verhalen.

We verzamelen materiaal op vele manieren: we interviewen de nazaten van de deelnemers, we verzamelen en analyseren eerder gemaakte interviews, memoires, historische en literaire bronnen, dagboeken voor kinderen, brieven, archiefgegevens. Een collega van mij doet bijvoorbeeld onderzoek naar de ontwikkeling van Nederlands-Hongaarse woordenboeken die mede door de actie begonnen te verschijnen. Een eerste voorbeeld, een lijst van woorden en uitdrukkingen gedrukt op één pagina, die op die door Liga aan kinderen werd gegeven voor hun reis naar Nederland om de communicatie met de gastouders te versoepelen. Door een nauwkeurige analyse van archiefmateriaal in Nederland ontdekte Maarten J. Aalders dat – in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht in Hongarije –, niet de Nederlandse overheidsinstanties of de koninklijke familie de grootste voorstanders van het programma waren. Het Nederlandse Ministerie van Arbeid (met een afdeling voor de volksgezondheid) probeerde de actie zelfs tegen te werken, omdat men bang was voor epidemieën, juist toen er een einde kwam aan de Spaanse griep. Daarom waren ze er tegen om massaal kinderen naar Nederland te laten reizen. Hij heeft laten zien dat de kindertreinen-actie dus een burgerinitiatief was, van onderop begonnen. Dit is een mooi voorbeeld van nieuwe gegevens die door het onderzoek aan het licht gebracht zijn.

Foto Amstelveen
(Foto Gábor Rusznák - 2019)

Maarten J. Aalders is freelance historicus en houdt zich in het bijzonder bezig met de Nederlandse kerkgeschiedenis vanaf 1795. Sinds januari 2016 richt hij zich op de relatie tussen Nederland en Hongarije gedurende het Interbellum. Regelmatig is hij in Budapest om zijn onderzoek te vervolgen


We zijn overigens nog steeds heel blij als mensen contact met ons zoeken die ons over hun voorouders kunnen vertellen of brieven en documenten over de kindertreinen bewaren. We zijn nu een kindertreinen website aan het bouwen met een database van de gegevens over de kinderen die deelnamen aan deze actie. Samen met de studenten Neerlandistiek van de ELTE zijn wij ook een aantal individuele verhalen uit privébronnen aan het reconstrueren. Binnenkort hopen we dat iedereen  zelf op deze site informatie kan zoeken over de kinderen die met de trein naar het buitenland reisden, waar ze aankwamen en door wie ze ontvangen zijn.

Orsolya Réthelyi, neerlandica en historica is universitair hoofddocent Nederlandse letterkunde en cultuurgeschiedenis, tevens vakgroepshoofd van de Vakgroep Neerlandistiek van de Eötvös Loránd Universiteit Boedapest (ELTE). Naast haar onderzoek naar de culturele herinnering van de kindertreinen is haar huidige onderzoek gericht op interculturele transfer tussen de Lage Landen en Oost-Europa, de verspreiding van oudere en moderne literatuur door middel van vertaling en bewerking, en op de literatuur van migratie.

Foto Amstelveen
(Bron Orsolya Réthelyi - 2020)

De omslag van het boek 'De Hongaarse kindertreinen een levende brug tussen Hongarije, Nederland en België na de Eerste Wereldoorlog' door Maarten J. Aalders, Gábor Pusztai en Orsolya Réthelyi


Foto Amstelveen
(Bron Orsolya Réthelyi - 2020)

A gyermekvonatok - élő híd Magyarország, Hollandia és Belgium között az Első Világháború után' door
Maarten J. Aalders, Pusztai Gábor en Réthelyi Orsolya


Levende brug – 100 jaar geleden
De Hongaarse kindertreinen. Een levende brug tussen Hongarije, Nederland en België na de Eerste Wereldoorlog is samengesteld van de bijdragen aan een internationale conferentie ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de eerste kindertrein. Het boek, geredigeerd door Maarten J. Aalders, Gábor Pusztai en Orsolya Réthelyi, werd tegelijkertijd uitgegeven door de uitgeverijen Verloren (in het Nederlands) en L'Harmattan (in het Hongaars) in 2020. De geschiedenis van de kindertreinen opent een buitengewoon boeiend en divers onderzoeksonderwerp dat tot nu toe vrij onbekend is gebleven. Als onderdeel van deze humanitaire actie na de Eerste Wereldoorlog konden meer dan 60.000 Hongaarse kinderen naar het buitenland reizen en enkele maanden bij gastgezinnen doorbrengen. Uit de studies en rijke beeldmateriaal van het boek kunnen we leren hoe dit programma tot stand is gekomen en welke impact het heeft gehad op het leven van kinderen in nood. We kunnen van individuele verhalen naar een bredere historische context gaan en meer te weten komen over de rijke culturele, wetenschappelijke en economische verbindingen die zijn ontwikkeld door middel van kindertreinen, en de sporen hiervan die nog steeds bestaan.
Lees ook: 'Kindertreinen' tussen Hongarije, Nederland en Vlaanderen 100 jaar geleden


Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.