Werken van Otto B. de Kat en tijdgenoten in Museum JAN
Nieuws -> CultuurBron: Museum JAN
18-09-2024
4 oktober 2024 – 6 april 2025
De tentoonstelling 'Otto B. de Kat en tijdgenoten' - Jeanne Bieruma Oosting, Wim Oepts, Kees Verwey e.a. in Museum JAN geeft een overzicht in hoogtepunten van De Kats schilderkunst. Met een selectie werken van tijdgenoten die eveneens ‘de ziel der dingen’ probeerden vast te leggen, wordt zijn oeuvre in breder perspectief geplaatst.
Schilderijen van onder anderen Jeanne Bieruma Oosting, Wim Oepts en Kees Verwey laten zien dat De Kat weliswaar een eigen gezicht had, maar tegelijkertijd deel uitmaakte van een grotere beweging. Terwijl Nederlandse avant-gardisten in een permanente staat van revolutie verkeerden, vormde het werk van De Kat en de zijnen een even sterke als constante onderstroom. Losgezongen van tijd en plaats bezit deze kunst een universele zeggingskracht, die de hedendaagse kijker onverminderd inspireert en ontroert.
(Foto Mick Otten - 2024)
Otto B. de Kat, Zelfportret, 1955, olieverf op doek, kunstbezit gemeente Maassluis, Museum Maassluis
Bezonken bezieling. “Hij kan wachten”- zo karakteriseerde kunsthistoricus Hans Jaffé in 1972 de Haarlemse schilder Otto B. de Kat (1907-1995). In tegenstelling tot zowel de impressionisten als de expressionisten, die snel en spontaan werkten, bleef De Kat net zo lang wikken en wegen tot hij het wezenlijke van wat hij om zich heen zag op zijn doek terugvond. Daarbij was het hem niet te doen om ongewone of spectaculaire zaken. Hij schilderde juist die onderwerpen waarmee hij zich door de dagelijkse omgang ten diepste verbonden voelde: een gedekte tafel, een interieur met fauteuil, het uitzicht op een polder in Noord-Holland of een heuvellandschap in de Auvergne.
In plaats van een vluchtige indruk of emotionele weerslag tonen De Kats schilderijen een wereld van bezonken bezieling, waarin geen tijd lijkt te bestaan. Precies die sfeer van tijdloosheid zorgt ervoor dat zijn werk ook tegenwoordig nog een grote en zelfs weer groeiende groep liefhebbers aan zich weet te binden. In een samenleving die steeds hectischer en onzekerder wordt, is de schilderkunst van De Kat een welkom baken van onverstoorbaarheid.
Otto B. de Kat werd opgeleid aan de kunstnijverheidsschool in Haarlem en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Eind jaren twintig ging hij naar Parijs om kennis te nemen van het modernisme, zonder zich er volledig aan over te geven. Van begin af aan toonde De Kat zich bedachtzaam en liet hij zich alleen beïnvloeden door ontwikkelingen die bij hem pasten. Zijn verblijf in het Belgische Ukkel bij Brussel, van 1937 tot 1940, kenmerkt zijn behoefte om in de luwte zijn eigen weg te zoeken. Indrukken die hij opdeed in zijn directe omgeving of tijdens reizen werden in de beslotenheid van het atelier verwerkt tot gelaagde schilderijen in gedempte, vaak familiare kleuren.
(Foto ING Collectie, Amsterdam - 2024)
Wim Oepts- Village, 1972, olieverf op doek, 54 x 65 cm
Het naoorlogse ‘wilde schilderen’ van Cobra liet hij links liggen, net als de informele en conceptuele kunst van daarna. Zijn voorbeelden waren Franse meesters als Pierre Bonnard, Édouard Vuillard, Albert Marquet en later ook Nicolas de Staël. Pendelend tussen Amsterdam en zijn tweede huis in Frankrijk bouwde De Kat aan een oeuvre dat gestaag uitgroeide tot een hechte synthese van de Franse en Hollandse school. De stemmige polders die hij aan het eind van zijn leven in Noord-Holland schilderde, behoren tot zijn beste werk.
Bij deze tentoonstelling verschijnt de catalogus 'Otto B. de Kat en tijdgenoten – Bezonken bezieling' uitgegeven door Waanders Uitgevers, geschreven door gastconservator Feico Hoekstra, mede mogelijk gemaakt door de Stichting Otto B. de Kat. Adres: Museum JAN Dorpsstraat 50 1182 JE Amstelveen +31 (0)20 641 57 54 [email protected]